Bijwerkingen kankermedicijnen

Als je de diagnose kanker krijgt, kan het je moeite kosten om informatie die je krijgt te begrijpen. Er komt veel op je af. En je bent in ‘shock’ vanwege de diagnose. Er gaat van alles door je heen. Wat gaat er gebeuren? Welke behandeling krijg je? En wat is je vooruitzicht? Ook krijg je vaak medicijnen tegen kanker. Andere namen hiervoor zijn chemotherapie, hormoontherapie en immuuntherapie.

De meeste mensen hebben in deze heftige situatie moeite om medische informatie te begrijpen. Speciaal daarvoor heeft Stichting Darmkanker zogenaamde praatkaarten ontwikkeld. Deze geven in heldere taal en beeld antwoord op vragen die jij kunt hebben over bijwerkingen die kunnen optreden.


Zorg afstemmen op mensen met beperkte vaardigheden: hoe doe je dat?
(En hoe herken je deze patiënten? Het zijn er namelijk meer dan je denkt!) Wist jij dat je vaker te maken hebt patiënten met lage gezondheidsvaardigheden dan je denkt? Dit zijn patiënten die niet goed kunnen lezen of schrijven of niet gezondheidsvaardig zijn. Gezondheidsvaardigheden kunnen (tijdelijk) ook minder goed zijn als mensen de diagnose kanker hebben gekregen.


Speciaal voor verpleegkundigen die patiënten met kanker begeleiden zijn praatkaarten ontwikkeld.
De praatkaarten ondersteunen je bij het geven van passende uitleg over kanker aan patiënten. Het taalniveau is aangepast en de uitleg wordt ondersteund met passende tekeningen.


De praatkaarten zijn handig voor iedereen die je uitleg wil geven over bijwerkingen na kankermedicijnen. In het bijzonder aan mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden of mensen die laaggeletterd zijn. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden schamen zich vaak en komen niet altijd uit voor hun beperkte lees- en schrijfvaardigheden. Er zijn een aantal signalen die mogelijk wijzen op laaggeletterdheid. Iemand die laaggeletterd is:
  • heeft vaak moeite met het onderscheiden van hoofd- en bijzaak
  • heeft vaak moeite met het chronologisch presenteren van symptomen
  • stelt weinig vragen of steeds dezelfde vraag
  • vult zelf geen formulieren in, en zegt ‘ik ben mijn bril vergeten’ of ‘dat doe ik thuis wel even’
  • komt regelmatig niet, of te laat op een afspraak
  • gebruikt medicatie niet goed
  • leest bijsluiters niet


Eenvoudige communicatie is belangrijk voor mensen die niet goed kunnen lezen, schrijven of minder gezondheidsvaardig zijn. Je kunt bijvoorbeeld:
  • korte zinnen maken
  • eenvoudige woorden gebruiken, bijvoorbeeld ‘uitzaaiing’ in plaats van ‘metastase’ en ‘verandering in de cel’ in plaats van ‘mutatie’ of ‘translocatie’
  • Vermijd beeldspraak en abstracte begrippen
  • Wees zo concreet mogelijk, dus niet ‘tweemaal daags’ maar ‘bij het ontbijt in de ochtend en ’s avonds bij het eten’
  • Beperk het aantal boodschappen per consult/ gesprek
  • Herhaal de belangrijkste punten
  • Geef veel ruimte voor vragen
  • Spreek af op hele of halve uren.
Voor deze patiënten is het nog belangrijker dan voor andere patiënten dat zij zich veilig en vertrouwd voelen en zich uitgenodigd voelen om hun verhaal te doen. Al te snel wordt gedacht dat iemand niet gemotiveerd is of onverschillig, bijvoorbeeld wanneer er geen vragen worden gesteld.


Veel patiënten begrijpen de uitleg of het advies van de arts of van de verpleegkundige niet. Professionals schatten vaak onterecht in dat hun boodschap wel wordt begrepen. Het is dus van belang om te checken of een patiënt jou of je collega heeft begrepen. Dat kan via de terugvertelmethode. Je benadrukt daarbij dat je wilt weten of je het goed hebt uitgelegd en vraagt bijvoorbeeld ‘om zeker te zijn dat ik het goed heb uitgelegd, kunt u mij in uw eigen woorden vertellen wat ik heb gezegd?’ of ‘wat gaat u nu doen als u thuis bent?’ Laaggeletterden begrijpen informatie minder goed en zij kunnen het niet nalezen. Zij leren door voordoen, nadoen en automatiseren. Het is daarom belangrijk dat informatie wordt ondersteund door het te laten zien en ervaren. Laat bijvoorbeeld zien hoe medicatie ingenomen kan worden of doe bepaalde handeling voor. Ook helpt het om je uitleg te ondersteunen met beeldmateriaal.


De meeste vormen van kanker (behalve prostaat- en huidkanker) komen vaker voor bij mensen met een lage sociaal-economische status (SES)dan bij mensen met een hoge SES. Laaggeletterd of beperkt gezondheidsvaardig zijn, is een risicofactor voor het ontstaan én voor overleving van kanker. Mensen die slecht kunnen lezen of schrijven of beperkt gezondheidsvaardig zijn, hebben vaker een ongezonde leefstijl, hebben onvoldoende kennis over vroege symptomen van kanker, komen minder vaak naar screeningsprogramma’s en begrijpen adviezen en instructies minder goed.[1] Voor dikke darm-, prostaat-, slokdarm- en borstkanker is aangetoond dat patiënten met een hoge SES langer overleven en met een betere kwaliteit van leven dan patiënten met een lage SES. Zij krijgen vaker een ingrijpende behandeling gericht op genezing.4


Gezondheidsvaardigheden zijn de vaardigheden om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Mensen met lage gezondheidsvaardigheden hebben moeite met de weg vinden in zorg- en dienstverlening, informatie zoeken en vinden op internet en het begrijpen van folders, brieven en formulieren. Een deel van de mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden is laaggeletterd. Dit betekent dat zij moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Daarnaast hebben zij vaak beperkte kennis van het lichaam en vinden zij plannen, ordenen en vooruit denken lastig. Zij kunnen bijvoorbeeld slecht klok kijken of komen daardoor te laat op afspraken. 2,5 miljoen mensen in Nederland van 16 jaar en ouder zijn laaggeletterd. Het aantal mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden ligt nog veel hoger. Het gaat om 30% van de Nederlandse bevolking. Laagopgeleiden, ouderen en niet-westerse migranten zijn oververtegenwoordigd in deze groep.[2] Mensen in een achterstandsituatie hebben in de regel vaker te maken met sociale en financiële problemen. Daardoor hebben zij mindere aandacht voor hun gezondheid.