Peter Schuurmans (62) kwam er door het bevolkingsonderzoek achter dat hij darmkanker had. De volgende schok: hij bleek ook al uitzaaiingen te hebben. ‘Hoe kón dat? Ik voelde me uitstekend, had geen pijntje, niets.’

‘Totaal ontspannen ging ik naar het ziekenhuis voor de coloscopie. De brief met mijn uitslag van het bevolkingsonderzoek darmkanker vermeldde namelijk dat het in 95% van de gevallen loos alarm is. Een onschuldig poliepje of iets in die trant. Ik ging om die 100% rond te maken, want ik voelde me uitstekend. Had ook geen pijntjes, kramp, niets.
Ik werd in een andere kamer wakker van het roesje dan me vooraf was verteld. ‘De arts wil u nog spreken,’ verklaarde de verpleegkundige. ‘En we hebben uw vrouw gebeld, zij komt eraan.’ Vanuit mijn werk heb ik ervaring met slechtnieuwsgesprekken. Het is bizar te ervaren wat er gebeurt als zo’n gesprek over jou gaat. Ik hoorde gewoon niet wat de arts allemaal zei. Alleen het woord ‘kanker’ kwam de hele tijd binnen.

Sluipmoordenaar

Ik kreeg een operatie, waarbij de tumor samen met zo’n 25 centimeter darm is verwijderd. Later hoorde ik van de oncoloog dat de operatie goed was gegaan, de snijranden waren netjes schoon. Alleen waren er uitzaaiingen gevonden in het buikvlies. Hoe kón dat? Bij het bevolkingsonderzoek twee jaar eerder was er niets aan de hand en nu had ik al uitzaaiingen! Als brandweerman vergelijk ik darmkanker met koolmonoxide: net zo’n sluipmoordenaar. Je voelt, ruikt en merkt er niets van, maar het is er wel.

Neuropathie
Ik had geen keuze, ik kreeg ook een chemokuur. Vier keer via het infuus in het ziekenhuis en vijfhonderd pillen in totaal die ik thuis slikte. Ik kreeg een ‘volle bingokaart’ aan bijwerkingen. Vooral van neuropathie had ik last. Dit houdt in dat de zenuwuiteinden zijn aangetast door de chemo. Dat het winter was en de kou mijn zenuwen extra triggerde, hielp niet mee. En bij werkelijk alles wat ik vastpakte wat koud aanvoelde, was het alsof ik een enorme stroomstoot kreeg. De deurklink, een glas, een mes om mijn brood te smeren. Het boterkuipje uit de koelkast liet ik vallen van de schrik en de pijn. Hoe moest ik dit twaalf weken volhouden? En het werd gaandeweg erger, want de chemo’s stapelden zich op. Het werkte ook in op mijn kaken. Als ik een hap eten nam, was het alsof mijn vullingen eruit knalden, zo’n pijn deed het. En vanwege de tintelingen en pijn in mijn vingers kon ik vrijwel niets. Zelfs mijn gulp dichtdoen lukte soms niet.

Overleven

‘Het wordt zwaar, maar jij overleeft dit wel’. Dat had de oncoloog vooraf gezegd, en daar hield ik me nu aan vast. Ook aan mijn vrouw Yvon had ik veel. Ik vond haar flinker dan ik zelf was. Bij het bericht van de uitzaaiingen dacht ik: ‘Ik ga Ap en Walter achterna!’ Dat waren twee collega’s, die nog maar kortgeleden waren overleden aan kanker. Walter had ook darmkanker. Maar Yvon zei: ‘We slepen ons hier doorheen, we hebben wel vaker zwaar weer gehad in ons leven.’ Dat had ik nodig. We kunnen goed praten samen. Ik ben een open boek, en ik denk dat het voor ons makkelijker is om erover te praten doordat kanker al zo lang onderdeel is van ons gezin. Yvon leeft namelijk al zestien jaar met uitgezaaide borstkanker.

Hulptroepen

Yvons situatie is stabiel, maar haar conditie is matig. Dus toen ik ook ziek werd, was het: hoe doen we dat met het huishouden? Taken zoals stofzuigen en de hond uitlaten neem ik altijd op me. We hadden hulptroepen nodig. Zeker toen ik naarmate mijn behandeling vorderde, vrijwel geen energie meer had. Het was het hartverwarmend hoe graag mensen binnen onze vrienden- en familiekring wilden helpen. Ook binnen mijn brandweerfamilie. Mijn collega’s haalden me bijvoorbeeld altijd op uit het ziekenhuis. Kachel van de bus op 23 graden, en ik met een muts op en sjaals om ter bescherming tegen de kou, alsof ik een bank ging overvallen.

72-uursdiensten

De oncoloog gaf aan dat ik een jaar moest uittrekken voor mijn herstel. Maar net zoals voor de operatie, ging ik ook na afloop van de behandelingen sporten om conditie en spiermassa op te bouwen. Ik wilde zo graag weer werken, en daarvoor moest mijn basisconditie goed zijn. Ik heb regelmatig diensten van 72 uur waarbij ik dag en nacht oproepbaar ben. Dan moet ik binnen vier minuten in de auto zitten om snel bij de brand of andere calamiteit te zijn. Gelukkig kwam ik al na vijf maanden door de vereiste fitheidstests. Ik ben zo snel mogelijk aan het werk gegaan. Het ging en gaat hartstikke goed.

Ik leef!

Het enige waar ik nog last van heb, is neuropathie aan mijn voeten. Dat is met name als ik lang stilsta irritant. En ’s avonds, als ik stil zit, ervaar ik koude voeten terwijl ze gewoon warm zijn. Maar hier zeur ik niet over, ik leef!
Ik kan intens genieten van kleine dingen. Van elke zonnestraal als ik onze hond uitlaat, van samen zijn met onze kleinkinderen. En op mijn werk relativeer ik meer. Vrolijk en positief was ik al, en nu ben ik nog meer van ‘Pluk de dag’.

Loretta Schrijver
Maar het nieuws dat Loretta Schrijver aan darmkanker was overleden, kwam heftig binnen: de kanker kan terug komen. Dat weet ik, de oncoloog waarschuwde me ervoor. Maar hoe groot is die kans eigenlijk, vroeg ik me ineens af. Ik ging op zoek naar cijfers, vond ze bij het IKNL en schrok. 50% kans in de eerste 4 jaar! Dit scenario houd ik in mijn achterhoofd. Tegelijkertijd kan ik kan er niets mee, ik voel me goed en sta onder controle. Ik heb nu één jaar achter de rug. Verder probeer ik me er niet mee bezig te houden. Dat lukt aardig, mede dankzij al mijn activiteiten en mijn werk.

Ombuigen

In oktober 2024, precies een jaar nadat ik de diagnose kreeg, liep ik de Vierdaagse van Marbella. Ik droeg een T-shirt met de tekst ‘Wandel tegen kanker’. Dat had ik gekregen van KWF Nederland toen ik meewerkte aan hun donateurscampagne op televisie. Ook werkte ik mee aan een artikel in het Algemeen Dagblad en aan een campagne van het RIVM om het bevolkingsonderzoek onder de aandacht te brengen. En nu deel ik mijn verhaal met Stichting Darmkanker. Ik wil alles wat ik heb meegemaakt, ombuigen naar iets positiefs. Dus waar ik maar kan, roep ik: ‘Doe mee aan dat bevolkingsonderzoek! Het redt levens. Kijk maar naar mij.’

Tekst: Marlies Jansen – Fotografie: Megin Zondervan

Dit artikel is afkomstig uit ons online magazine Voor elkaar. Nieuwsgierig naar meer? Je leest ‘m hier!

  • Deel dit bericht via